• Menu

0 recente resultaten

Waarom vragen om nieuwe bevoegdheden als de oude wellicht volstaan?

Je zou zeggen: nieuwe bevoegdheden voor de politie zijn alleen bespreekbaar als de oude niet meer volstaan. Daaruit volgt ook dat het kabinet zo’n voorstel niet kan doen als zij niet ook helder kan uitleggen waarom de bestaande middelen niet meer volstaan. En dat geldt al helemaal als zo’n nieuwe maatregel inbreuk maakt op onze vrijheid en fundamentele grondrechten.

Toch is dat wat dit kabinet vaak zegt: de politie heeft nieuwe opsporingsmiddelen nodig, zonder goed uit te leggen waarom dat dan zo zou zijn. Zo is de uitleg van de minister waarom het nodig zou zijn om providers opnieuw te dwingen om gegevens over het communicatiegedrag en de locatie van hun klanten lang te bewaren, uiterst karig. Perfect geïllustreerd door voormalig minister Opstelten overigens: “De bewaring van bepaalde gegevens van alle burgers is derhalve noodzakelijk, nu niet op voorhand bij de opslag al kan worden onderscheiden tussen verdachte en niet-verdachte burgers.”

Ook het Openbaar Ministerie gaat vaak kort door de bocht. Zij wil ons graag laten geloven dat sinds de rechter de bewaarplicht ongeldig verklaarde, de providers ook gestopt zijn met het bewaren van gegevens over het gedrag van klanten. Als dat zo is, dan zijn de zorgen van het Openbaar Ministerie wellicht nog te begrijpen. Want als dat zo is, dan zou het kunnen zijn dat gewenste gegevens helemaal niet meer voorhanden zijn – terwijl dat gemis mogelijk niet op een andere manier kan worden gecompenseerd.

Maar niets is minder maar. Alle providers slaan veel van die gegevens nog altijd op. Dat is nodig voor het kunnen leveren en factureren van de aangeboden diensten. Misschien niet alle gegevens en misschien niet zo lang als toen de providers eerder verplicht waren, maar nog altijd een behoorlijke set en best lang. Wat ook niet is veranderd met die uitspraak van de rechter is dat de politie zulke gegevens bij providers mag vorderen. De vraag is dan ook: volstaan die gegevens en die bestaande bevoegdheden niet?

Stel dat gegevens nu minder lang bewaard worden, dan wil dat niet zeggen dat het Openbaar Ministerie altijd misgrijpt bij langlopende onderzoeken. Voorbeeld? Stel dat locatiegegevens door de provider gewoonlijk na zes maanden worden weggegooid (zie bijvoorbeeld Vodafone’s privacy statement). In de eerste zes maanden van een onderzoek lijkt een verdachte slechts een bijrol te spelen, een rol dat het opvragen van die gegevens niet rechtvaardigt. De officier van justitie kan in zo’n situatie de provider wél opdragen om de gegevens “te bevriezen”. Dat betekent dat de provider de gegevens tot een half jaar langer moet bewaren. En dat is handig: als na zeven maanden de verdachte geen bijrol maar de leider van de criminele bende blijkt te zijn, kunnen zijn of haar locatiegegevens alsnog gevorderd worden.

Nu het kabinet opnieuw wil dat providers verplicht worden om zulke gegevens langdurig te bewaren zou je verwachten dat goed is gekeken naar het gebruik van zulke opsporingsmiddelen. Omdat het Openbaar Ministerie of het kabinet hierover zelf geen openheid heeft gegeven hebben wij het Openbaar Ministerie gevraagd om alle documenten over het gebruik van die bevoegdheid openbaar te maken. Hoe vaak en wanneer wordt het bevel afgegeven? Wat zijn de resultaten? Is het wel eens geëvalueerd?

Het antwoord van het Openbaar Ministerie is ontluisterend. Het Openbaar Ministerie heeft eigenlijk geen enkel document. Niets, anders dan een heel algemeen beleidsstuk. Er is geen overzicht van het aantal keer dat zo’n bevel afgegeven is. Er is geen evaluatie van de effectiviteit van de bevoegdheid. En zolang niet helder is of de politie niet al voldoende is geholpen met die bevoegdheid is het introduceren van een nieuwe, vergaandere, een brug te ver.

En dat antwoord is al helemaal ontluisterend als je bedenkt dat het Openbaar Ministerie meer dan veertig weken (!) nodig had om te zeggen dat ze eigenlijk helemaal niets vastgelegd heeft.

Help mee en support ons

Door mijn bijdrage ondersteun ik Bits of Freedom, dat kan maandelijks of eenmalig.

Ik geef graag per maand

Ik geef graag een eenmalig bedrag